De aanleiding om dit artikel te schrijven is de vraag van
heel veel fokkers die met dit ernstige ziektebeeld te maken hebben:
Wat kunnen we doen tegen Dikke BuikenZiekte (DBZ) In de Nederlandse vakbladen
is er naar mijn mening nog geen artikel verschenen waarin alle aspecten die met
DBZ te maken hebben, op een rijtje zijn gezet.
Wel is er de nodige tegenstrijdige berichtgeving.
Het doel van dit artikel is om meer duidelijkheid te verschaffen en op deze
wijze het sterftecijfer onder onze raskonijnen te verlagen.
De bronnen waaruit is geput om dit artikel vorm en inhoud te geven zijn o.a.:
De wetenschappelijke artikelen in het Duitse fokkersblad ‘Kaninchen’, waar ik
al vele jaren op ben geabonneerd en waarin uitkomsten van wetenschappelijk
onderzoek over DBZ worden gepubliceerd door dierenartsen die werkzaam zijn aan
universiteiten en die zelf ook topfokker zijn. In Duitsland is men met het
onderzoek naar DBZ verder gevorderd dan in Nederland. Onze jarenlange
fokervaring. Jaarlijks fokken wij circa 100 jongen op en helaas hebben wij
vanaf 2001 ervaring met DBZ.
In de beginfase stierven er grote aantallen (circa 50%). We hebben in die tijd
verschillende therapieën praktisch getest en bijgesteld. Door onze
‘combinatietherapie’ hebben we de ziekte DBZ inmiddels aardig onder controle.
We tellen nu minder dan 5 DBZ dode konijnen per seizoen. Eén van mijn zonen
(Erik) is bijna afgestudeerd als dierenarts. Wij hebben veel contact over de
fysiologische en pathologische aspecten van deze ziekte. Mede door zijn studie
hebben wij toegang tot veel wetenschappelijke literatuur op dit gebied.
Bij het bestuderen daarvan helpt mijn paramedische achtergrond om de materie te
begrijpen en te doorgronden. Wat is de veroorzaker van Enterocolitis of Dikke
BuikenZiekte? Het antwoord is simpel. DBZ wordt veroorzaakt door een bacterie:
de Clostridium Perfringens type 4 (CP4). Er zijn verschillende soorten
Clostridium-bacteriën, maar deze specifieke ondersoort veroorzaakt DBZ bij
konijnen. Het is een ziekte die zich de laatste 10 jaar in West-Europa heeft
ontwikkeld. De oorsprong van dit Clostridium-type is niet duidelijk. Wel weten
we dat bacteriën zich, net als virussen, kunnen ontwikkelen en vermeerderen en
kunnen veranderen, waardoor ze meer of minder ziekteverwekkend worden. Als
voorbeeld noem ik de Mexicaanse griep, een nieuwe variant van de vele
griepvirussen. De Clostridium Perfringens type 4 is dus een bacterievariant die
in West-Europa al circa 10 jaar voorkomt en helaas zijn de meeste
konijnenfokkerijen met deze specifieke ziekteverwekkende bacterie besmet.
De verspreiding van DBZ is snel gegaan doordat er tegenwoordig veel dieren,
bijvoorbeeld op of na tentoonstellingen, worden uitgewisseld onder fokkers uit
veel verschillende landen.
Worden alle konijnen ziek als ze met deze CP4-bacterie in aanraking
komen?
Nee, gelukkig niet. Daarvoor zijn er nog een aantal bijkomende factoren
noodzakelijk. Leeftijd, voeding en weerstand zijn hiervan de allerbelangrijkste.
Een jong konijn kan tot een leeftijd van 8 à 9 weken niet
dezelfde voedingsstoffen verteren als de moeder.
Hiervoor zijn twee redenen te noemen:
Allereerst is de maaginhoud bij een jong konijn nog lang niet zo zuur als bij
een dier vanaf 10 weken. De pH-waarde in de maag van een volwassen konijn
bedraagt 1-2 (zuur); dit zorgt ervoor dat de meeste schadelijke bacteriën
gedood worden voordat de
voedselbrij de maag verlaat. Bij jonge konijnen ligt de pH-waarde een stuk
hoger, nl. op 5-6,5 (7 is neutraal, 14 is sterk basisch). Hierdoor wordt de
maaginhoud veel minder zuur. Bepaalde bacteriën, waaronder CP4, kunnen dan in
de darm terecht komen en daar het ziekmakende proces starten. Ten tweede omdat
de enzymen die nodig zijn om bepaalde voedingsproducten te verteren pas vanaf
circa 8 weken door het jonge konijn kunnen worden aangemaakt. Tevens moet de
eigen darmflora nog worden opgebouwd. Graag verwijs ik u naar twee uitstekende
artikelen van Wilco Versloot in ‘KDM’ 2 en 3 van 2009, waarin de normale
gezonde spijsvertering van het konijn wordt beschreven. Hierdoor wordt dit
artikel gemakkelijker te lezen en te begrijpen.
Het konijn is een planteneter, maar verschilt in zijn
spijsvertering enorm ten opzichte van andere planteneters. Een konijn heeft in
verhouding tot andere dieren de grootste blindedarm. Het kan grote hoeveelheden
voedsel tot zich nemen, maar eet in principe 60 tot 80 keer per dag een klein
beetje. Daarbij worden in de dikke darm de makkelijk en moeilijk te verteren
vezels gescheiden. De verteerbare vezels gaan naar de blindedarm. De moeilijk
te verteren vezels worden via de endeldarm snel uitgescheiden of uitgepoept,
maar veroorzaken toch prikkeling en vulling van de darm waardoor deze actief
blijft en zorgt tevens voor een goede verdeling van de voedselbrij in de darm.
Ze zijn daarom onmisbaar. Deze moeilijk verteerbare vezels bevinden zich vooral
in geschikt konijnenhooi. Konijnenhooi is bij voorkeur van de eerste snede, is
van weinig of onbemest land, is bij voorkeur wat grovere stengel met veel
kruiden (zoals weegbree en kamille), is absoluut stof- en schimmelvrij, ziet er
mooi groen uit en ruikt fris. Daarom is het bijvoeren met prima konijnenhooi
onmisbaar voor een goede spijsvertering. Als er onvoldoende van dit hooi beschikbaar
is kan ook gerstestro deze functie enigszins overnemen. Als er onvoldoende
beweging in het maag-/darmkanaal van het konijn is, dan kunnen de ziekmakende
bacteriën, (zoals CP4) zich vermeerderen en de konijnen ziek maken. Bovendien
worden de maag- en darminhoud dan minder zuur, waardoor CP4 zich nog sneller
vermenigvuldigt en het ziekteproces nog sneller op gang komt. Daarnaast heeft
een jong konijn moeite met het verteren van grote hoeveelheden eiwitten. In de
meeste standaard konijnenkorrels zit ongeveer 16 tot 17% ruw eiwit. Dit is een
prima percentage voor de snelle groei van het jonge konijn, maar voor het
risico van de toename van ziektes is het eigenlijk te hoog. Door het hoge eiwit
percentage wordt de inhoud van de maag bij de jonge konijnen nog minder zuur en
kunnen er nog meer ziekteverwekkers, zoals CP4, in de darm komen. In Duitsland
worden er sinds kort speciale opfokkorrels geproduceerd met een eiwitpercentage
van slechts circa 5 %. Dit heeft wel een langzamere groei tot gevolg, maar vermindert
de kans op ziektes, zoals DBZ.
Door de hoeveelheid normale biks tot een leeftijd van circa 8 weken te
verminderen tot 60 à 70% van wat men gewend is, in combinatie met het aanbieden
van voldoende goed konijnenhooi is er aantoonbaar minder sterfte als gevolg van
DBZ en wordt grotendeels hetzelfde effect bereikt als met de biks met een laag
eiwit- gehalte. Zelf voeren wij de jonge konijnen tot 12 weken twee keer per
dag, waarbij de biks 4 à 5 uur na het verstrekken op moet zijn, anders wordt
het restant biks verwijderd. Goed konijnenhooi blijft beschikbaar tot circa
twee uur voor de volgende maaltijd. Vanaf een leeftijd van 12 weken worden de
konijnen 1 keer per dag gevoerd;’s avonds tussen 18.00 en 20.00 uur. Het is
belangrijk om te onthouden dat de spijsvertering van een konijn alleen op gang
blijft doordat het steeds opnieuw voedsel tot zich neemt.
In de diergeneeskunde is een gezegde: ‘Een konijn dat niet eet is een dood
konijn’.
Voor een goede spijsvertering heeft het konijn een zogenaamde gezonde en
stabiele darmflora nodig.
In de gehele darm bevinden zich ‘gezonde’ bacteriën en enzymen die noodzakelijk
zijn voor een goede vertering.
Hierbij spelen ook melkzuurbacteriën een belangrijke rol.
Een gezonde darmflora zorgt voor een goed functionerend darmslijmvlies en
voorkomt de vermeerdering van ziekmakende bacteriën zoals Clostridium
Perfringens 4, veroorzaker van DBZ, Escherichia Coli, veroorzaker van Acute
Dysenterie, en verschillende Coccidiën, die Coccidiose kunnen veroorzaken.
Het ene konijn heeft meer weerstand dan het andere.
We zien dat terug in het nest; soms worden er enkele jongen ziek, terwijl de
anderen voorspoedig doorgroeien. Deze weerstand wordt door twee hoofdaspecten
bepaald. Allereerst door de natuurlijke weerstand of vitaliteit; het ene konijn
is nu eenmaal vitaler dan het andere. Deze eigenschappen komen van beide
ouderdieren;
jongen die deze natuurlijke weerstand in onvoldoende mate hebben, dienen
uitgesloten te worden van verdere fokkerij. Overigens kunnen konijnen evenals andere
levende organismen drager zijn van een ziekteverwekker zonder zelf ziek te
worden, maar ze kunnen de ziekte wel doorgeven aan anderen waarmee ze in
contact komen, of zelf ziek worden als hun weerstand afneemt. Mijn advies is
dan ook om eventuele ziektebeelden goed in de fokadministratie op te slaan en
hiermee rekening te houden bij de selectie. Ook ontvangen de jonge konijnen via
de moedermelk antistoffen tegen bepaalde ziekteverwekkers; hierbij is de moeder
dus medebepalend voor de directe weerstand van de jongen.
De naam Dikke Buiken Ziekte is gegeven omdat de zieke, meestal jonge, konijnen
met een dikke buik stil in een hoekje zitten. Deze dikke buik ontstaat doordat
de niet verteerde voedselbrij geïnfecteerd is geraakt door CP4. De afvalstoffen
van de bacterie CP4 veroorzaken een vergiftiging en verlamming van de darm.
Tevens raakt het darmslijmvlies beschadigd; daardoor wordt de voedselbrij
onvoldoende verder getransporteerd. Daarnaast ontstaat er gasvorming in de darm
vanuit de stagnerende voedselbrij, waardoor deze nog verder uitzet. Het konijn
voelt zich doodziek en eet en drinkt niet meer; daardoor wordt de voedselbrij
helemaal niet meer verder getransporteerd waardoor bovenstaande processen nog
verder doorzetten. Het konijn zal in de meeste gevallen sterven. Het is de
kunst om het ontstaan van deze vicieuze cirkel te voorkomen of bij ziekte te
onderbreken. Ik kom hier later nog op terug.
De risicofactoren voor DBZ op een rijtje:Besmetting via de moeder met de
bacterie CP4Te eiwitrijke en teveel voeding ( biks)Te weinig konijnenhooi en
schoon drinkwater beschikbaar. Onvoldoende hygiëne in het hok. Onvoldoende
opbouw van gezonde darmflora. Andere ziektebeelden waardoor de gezonde
darmflora vermindert en het darmslijmvlies beschadigd raakt, zoals bij
Coccidiose en Acute Dysenterie, waardoor het konijn vatbaarder wordt voor DBZ.
Hoe kunnen we deze risicofactoren verminderen en/of uitschakelen?
In onze Nederlandse konijnenbestanden zijn de meeste dieren besmet met CP4. Als de jongen circa 17 dagen zijn en het nest(kastje) uitgaan, geven we een 7-daagse drinkwater kuur met Bacivet S, ( afbeelding onder aan deze pagina ) (1 gram per liter water). Hierin bevindt zich het antibioticum Bacitracine, dat de CP4-bacterie dood. Dit antibioticum is verbonden met zink; daarom wordt het ook wel zink-Bacitracine genoemd. Maar zink is slechts het ‘bind’ middel in de poedervorm en niet de werkzame stof. Door de moeder slechts één keer per dag bij de jongen te laten om te drinken, vermindert de kans op besmetting. Dit kan men bereiken door twee hokken naast elkaar te creëren, met een afsluitbare doorgang. Tevens is door onderzoek aangetoond dat het sterfte cijfer aan DBZ afneemt als men de jongen vroeg speent, nl. op een leeftijd van circa 30 dagen. Wij houden zelf 35 dagen, oftewel 5 weken aan. Het is dan wel aan te bevelen om bij het spenen opnieuw een 7-daagse kuur met Bacivet S te geven en de jongen niet in een ander hok te plaatsen, want dit geeft alleen maar stress, waardoor de spijsvertering verstoord kan raken.
Beperk de biks zoals hierboven omschreven tot 60 à 70% van wat men gewend is. Wellicht zullen ook de Nederlandse voederfabrikanten, in navolging van de Duitse, een speciale biks met een laag eiwitgehalte gaan produceren. Zelf voeren wij ‘s morgens de jonge dieren tot circa 9 weken ook gemengd voer, bekend als ‘konijnenmuesli’. Dit heeft een lager ruw eiwitpercentage (circa 14%), bevat meer vitamine C en vormt mede daardoor een gezondere darmflora, die noodzakelijk is als afweer en om het voedsel goed te kunnen verteren. Vooral direct na het spenen de biks beperken!!
Zorg dat er altijd voldoende goed konijnenhooi beschikbaar is; dit zorgt voor een goede passage van de voedselbrij, voor een gelijkmatige verdeling van deze brij in het darmkanaal en werkt positief op de gezonde darmflora. Als de jongen 10 dagen oud zijn beginnen ze al aan de nestrand te knagen; daarom is het verstandig om goed hooi beschikbaar te stellen voor de nestbouw, of vanaf een leeftijd van 10 dagen dagelijks wat hooi in het nest te geven. Daarmee komt de gezonde darmflora eerder op gang. Goed hooi is naar mijn mening onmisbaar in de konijnenfokkerij. Ook schoon drinkwater is noodzakelijk; dat lijkt vanzelfsprekend. Dit is nodig om de droge voeding voldoende soepel en vloeibaar te maken. Bovendien is water een belangrijke bouwstof voor elk levend organisme. In onze fokkerij voegen we altijd 0,2 ml chloor toe per liter water; dat is dus 0,2 promille!! Het doodt eventuele bacteriën, virussen en coccidiën in de maag en de drinkflessen blijven aan de binnenzijde mooi schoon.
Dit spreekt voor zich. Zorg voor voldoende ruime hokken en maak ze regelmatig schoon. Als de jongen nog bij de bij de moeder zijn, het hok minstens één keer per week schoonmaken. Zorg dat de bakken en drinkflessen schoon zijn. Voederresten die niet gegeten worden, zoals groenvoer, verwijderen. Hooi verstrekken via een binnenruif, zodat er zo min mogelijk over gelopen wordt en de kans op besmetting zo klein mogelijk wordt.
Dit item is in bovengenoemde punten al aan de orde geweest.
Ik wil er aan toevoegen dat groenvoer met kruiden, zoals weegbree, kamille,
paardenbloem en wat klaver, naast gewone grassen, mits met mate en niet nat
verstrekt, prima voer vormt, dat ook de darmflora positief stimuleert. Veel
fokkers voegen een vorm van een zuur toe aan het drinkwater, zoals natuurazijn
of appelazijn. Dit heeft, mits in goede concentraties verstrekt, een positief
effect. De zuurgraad in de maag bij het jonge konijn zal daardoor lager
(zuurder) worden, waardoor ziekmakende bacteriën en coccidiën eerder sterven en
de gezonde darmflora, zoals de melkzuurbacteriën, zich beter kunnen
ontwikkelen. Hierdoor neemt de afweer toe.
De prijs voor 5 liter ligt rond de 20 euro en is te koop bij http://www.webshopvantilburg.com
De dosering is ca 1 eetlepel / table spoon per liter drinkwater volgens de
verpakking.
Ik geef zelf 5 ml per liter.
Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat alle fokkers die meerde
nesten per jaar kweken, bacivet en infacol of SAB simplex in huis hebben. Dit
is van groot belang want dikke buikenziekte slaat onverwachts en op de meest
ongelegen momenten toe.
Ik heb altijd een voorraad van deze middelen in huis om acuut in te grijpen als
het zich voordoet.
Bijvoorbeeld door Coccidiose en Acute Dysenterie vermindert de gezonde darmflora de afweer tegen ziekteverwekkers. Coccidiose kennen we allemaal wel. Wanneer de eerste tentoonstellingen beginnen, raken de dieren van slag af. Meestal gaat dat spontaan weer over; dit ziektebeeld komt ook voor bij jonge konijnen. Bij acute dysenterie is er sprake van zeer waterige ontlasting. Bij dit ziektebeeld drogen de jonge konijnen zeer snel uit en sterven vaak snel. De acute dysenterie wordt veroorzaakt door Escherichia coli en kan (preventief) bestreden worden met neomycine of Baytril of Emdotrim 10 % sol (trimethoprimum + sulfadiazinum) door het drinkwater te doen. Coccidiose kan bestreden worden met een coccidostaticum zoals ESB3, met de werkzame stof sulfaclozine natrium. Ook wordt er door sommige fabrikanten een Coccidiose antibioticum (robenidine) aan de korrel toegevoegd. Door deze biks tijdens de opfok te voeren en zonodig preventief tegen Acute dysenterie te kuren, zal de gezonde darmflora niet beschadigd raken en ontstaat er een hogere weerstand tegen de CP4 die DBZ veroorzaakt. Dit is in Duitsland door onderzoek aangetoond. Konijnen die eenmaal DBZ hebben gehad, hebben antistoffen gemaakt tegen CP4 en hebben daardoor een sterkere afweer en een veel kleinere kans om opnieuw DBZ te krijgen.
Wat moeten we doen om de (jonge) konijnen die acuut ernstig
ziek zijn geworden en kennelijk DBZ hebben uit de vicieuze cirkel te krijgen om
zo de dood te voorkomen? Een konijn dat niet eet of drinkt is immers een …dood
konijn.
Behandeling van een acute vorm van Dikke Buiken Ziekte
Biks direct verwijderen. Met een spuitje het konijn een hoge concentratie
Bacivet S (1 gram per 50 ml water) in de bek spuiten en zorgen dat het konijn
slikt door met de spuit de tong te stimuleren en of door over de keel te
strijken. Dit inspuiten in de bek tenminste 4 maal per dag herhalen (2ml per
keer). Tevens Bacivet door het drinkwater doen. Om de gasvorming in de buik af
te breken dient men Infacol te geven. ( afbeelding onderaan deze
pagina ) 1 ml bevat 40 mg simeticon; een flesje bevat 50 ml. Dit is via de
apotheek / drogist verkrijgbaar, is niet zo duur en wordt ook gebruikt bij
mensen die een maagonderzoek krijgen om gasvorming en een opgeblazen gevoel
tegen te gaan. Het lijkt op en ruikt als een soort vloeibare pepermunt.
Ik heb nu van een Duitse fokker een vergelijkbaar middel gevonden op de Duitse
markt. Dit middel heet SIMPLEX, ( afbeelding onderaan de pagina ) de
samenstelling: uitgaande van 1 ml (25 druppels) Simeticon 69.19 mg /dimeticon
350 64 mg. Simplex kost ca. 4,95 per 30 ml. Ook verkrijgbaar bij de Apotheek in
Duitsland, prijs kan oplopen tot 7,60.
Ik heb dit online besteld bij http://www.quick-pharma.de
Ik gebruik normaal als ik het nodig heb Infacol, alleen is dit erg dik en
plakkerig, en er blijft altijd veel aan de buitenkant van het spuitje hangen
met opzuigen. Daarom heb ik nu eens Simplex besteld om te kijken hoe vloeibaar
dit is. Het is even dik als de infacol maar zit in een glazen flesje en is er
makkelijker uit te zuigen. Het grote voordeel van Simplex is dat hest
bestanddeel Simeticon 30 mg meer werkzame stof bevat dan infcol en 60% meer
werkzame stof dan een middel dat Aeropax heet en ook veel gebruikt word.
De omvang van de buik wordt snel kleiner doordat de gassen worden afgebroken en
het dier herstelt sneller. Aanbieden van kruidenrijk hooi en een beetje
groenvoer, bij voorkeur paardebloem, weegbree, kamille of peterselie. Bij
herstel pas zeer langzaam weer enige biks verstrekken, zorg dat de konijnen
goed hooi tot hun beschikking hebben. Start de biks pas weer langzaam als de
dieren weer voldoende hooi eten.
Samenvattend beveel ik de volgende preventieve maatregelen voor Dikke Buiken
Ziekte aan:Vanaf 10 dagen hooi in het nest verstrekken. Tot een leeftijd van 9
weken minder biks voeren als voorheen, circa 60 à 70%, vooral in de periode
direct na het spenen de biks beperken. Vanaf 17 dagen een 7-daagse preventieve
kuur Bacivet S in het drinkwater doen. Vroeg spenen tussen 30 en 35 dagen. Bij
het spenen opnieuw een kuur van 7 dagen Bacivet S. Altijd goed konijnenhooi
beschikbaar tot enkele uren voor het voeren. Zorg voor voldoende hygiëne; dit
wordt ook bevorderd door de voedster grotendeels gescheiden te houden van de
jongen. Hierdoor wordt de infectiedruk lager en de kans op ziek worden kleiner.
Zorg voor voldoende vers drinkwater met 0,2 ml chloor per liter, desgewenst
aangevuld met appelazijn of een ander natuurlijk zuur in de juiste
concentratie. Als er medicijnen (antibiotica) door het drinkwater worden
gegeven dan de oplossing dagelijks geheel verversen en geen andere producten
toevoegen. Na 9 weken kan het krachtvoer langzaam opgehoogd worden, wel zorgen
dat er voldoende hooi wordt gegeten. De eventuele groeiachterstand kan dan nog
worden ingehaald. Selecteren op vitaliteit; fok met gezonde dieren met een hoge
weerstand. Ontstaat het ziektebeeld opnieuw of bij oudere dieren in acute vorm,
dan direct de maatregelen onder 1 t/m 5 toepassen.
Zoals ik in de inleiding al heb aangegeven, heb ik voor dit
artikel ook Duitse vakliteratuur gebruikt, met name artikelen van Dr. Wolfgang
Schlolaut, Dr. Evelin Ulrich en Dr. Detleff Ullrich.
Ik hoop van harte dat ik hiermee de fokkers een handleiding heb gegeven om deze
ernstige konijnenziekte, als gevolg waarvan normaal gesproken veel konijnen
sterven, onder controle te krijgen, zodat het plezier in onze mooie hobby niet
verloren gaat.
Ook hoop ik hiermee te bereiken dat er niet onnodig dieren sterven aan een
ziekte die in de meeste gevallen, bij tijdige signalering goed te voorkomen en
te behandelen is. In onze fokkerij is het sterftepercentage door de combinatie
van bovengenoemde maatregelen teruggebracht tot circa 5 %. Als voorbeeld noem
ik ons succes op de laatst gehouden Noordshow in januari 2009, waar wij de
mooiste voedster van de show exposeerden. Deze voedster heeft op een leeftijd
van circa 6 weken ook
(in lichte mate) DBZ gehad, maar is door de combinatie van bovengenoemde
maatregelen toch uitgegroeid tot een waar topdier.
Het is van groot belang om konijnen géén brood te geven, ook
geen droog brood.
Voor oudere dieren kan het niet zoveel kwaad, maar vanaf de dag dat ik gestopt
ben met het voeren van brood aan de dieren heb ik geen enkel dier meer verloren
aan dikke buiken ziekte, ik strooi bij jonge dieren die nog in het nest
verblijven vanaf de bereikte leeftijd van ca. 15 dagen Hartog grasmix in het
nest.
Dagelijks een handje vol grasmix, de kleine konijnen eten er heel smakelijk van
en het grote voordeel is dat de darmen al goed geprikkeld worden.
Ik heb het idee dat het vroeg beginnen met ruwvoeder geven de oplossing is
tegen DBZ en dat de dieren veel beter ontwikkelen.
Ook ben ik toen gestopt met het toevoegen van Bacivet S in het water. Wel geef
ik de dieren regelmatig appelazijn als toevoeging aan het water.
Dus als u wel brood wil voeren wacht dan tot de dieren 12 weken oud zijn.
Op de website van Havens ziet u dat er sinds 2011 weer toevoegingen in het konijnenvoer zitten tegen dikke buikenziekte oftewel enterocolitis. Voor meer informatie kijkt u even in de rubriek krachtvoer. Ik combineer Fibermix en de reform kruiden muesli voor paarden als vezelvoer in combinatie met de Havens kuni Excellent M5.